Sinds zondag 9 december 2018 mag ik me een ‘TAALent’ noemen, een onderscheiding van de Bibliotheek Gelderland Zuid voor ‘mensen die anderen inspireren om meer plezier te beleven aan taal’. In mijn geval ging het om mijn jarenlange inzet voor leesbevordering. In mijn dankwoord heb ik uitgelegd hoe ik zelf lezer ben geworden.
Van huis uit ben ik een lezer.
Hoe is dat gekomen? Niet omdat mijn ouders mij voorlazen – dat deden ouders in die tijd nog niet zo vaak, zeker niet als ze zoals mijn ouders zeven kinderen hadden. Maar ze lieten me wel zien dat lezen leuk is door zelf veel te lezen. Overal in huis slingerden boeken rond. Wie me wel voorlas, was mijn vijf jaar oudere zusje. We sliepen samen op een kamer, zij mocht later naar bed dan ik en wilde dan nog lezen. Het was een eeuwige strijd tussen ons: ik wilde het licht uit, zij wilde het licht aan. Van pure ellende las zij me dan maar voor. Meestal viel ik dan in slaap, de boeken die zij las, waren aan mij nog niet besteed. Bij mijn oudste zus ging dat beter. Zij was bibliothecaresse en bracht regelmatig mooie boeken voor me mee. Ze gaf me steevast een boek voor mijn verjaardag. Op school lazen meesters en juffen in de tijd nog veel en meeslepend voor, tot en met de zesde klas, groep 8.
Ik groeide kortom op in een ideaal leesklimaat. We weten inmiddels uit onderzoek welke zaken zorgen dat kinderen lezers worden: lezende volwassenen als rolmodel, de aanwezigheid van boeken thuis, volwassenen die voorlezen en volwassenen die kinderen en jongeren in aanraking brengen met boeken die bij hun leeftijd en interesses passen.
Het gouden recept voor leesbevordering is: het juiste boek op het juiste moment voor het juiste kind. Maar waar te beginnen in die immense boekenberg? En daar komt, of helaas kwam, Leesplein in beeld. Deze boekenwebsite vanuit de landelijke koepel voor openbare bibliotheken was van 1999 tot juli 2018 een wegwijzer in boekenland. Wat ik en mijn collega-redacteuren deden: boeken selecteren uit het grote aanbod en deze presenteren in wekelijkse leestips. We stelden themalijsten samen, bijvoorbeeld over Liefde & seksualiteit, Spanning, Vrienden, Dystopie. We maakten doorleestips om jongeren te verleiden voorbij die geheide bestseller ook eens andere boeken te proberen. En natuurlijk hoopten we dat ook leraren en bibliotheekmedewerkers van onze tips en informatie zouden profiteren en nog betere leesbevorderaars zouden worden.
Ik begon in 2007 als redacteur bij Leesplein, eerst als vliegende keep, toen als redacteur voor de leeftijd 12+, en in 2010 mocht ik het nieuwe plein voor 15+, de young adults, opzetten en bestieren. Niet de gemakkelijkste leeftijdsgroepen om aan het lezen te krijgen of te houden. Maar er zijn veel mooie voorbeelden van dat dit heus geen onhaalbare missie is. Een van de laatste dingen die ik op Leesplein heb mogen doen, was een samenwerking met Caroline Wisse-Weldam, docent Nederlands op een vmbo-school en een van de meest enthousiaste en beste leesbevorderaars die ik ken. Zij had haar leerlingen de opdracht gegeven te schrijven over hun Leesheld en Leesplein mocht hun teksten publiceren. Het waren stuk voor stuk ontroerende verhalen van jongeren die eigenlijk niet van lezen hielden, maar door iemand in hun omgeving toch over de streep waren getrokken. Ik lees een zo’n verhaal voor:
‘Mijn naam is Mitchell en ik ben 16 jaar. Ik lees niet heel veel, niet omdat ik het niet leuk vind, maar omdat ik andere dingen te doen heb. Ik lees alleen boeken die ik echt leuk vind, anders ben ik eeuwen bezig met het boek.
Vroeger las ik heel weinig. Ik vond het altijd heel saai en daarom heb ik ook niet echt een lievelingsboek. Dat is nu anders. Ik ben dol op de boekenreeks van Wolf de Speurhond. Dat komt, omdat ik dol ben op honden.
Degene die mij heeft geholpen om meer te lezen en boeken leuker te gaan vinden, was mijn juf van groep 7. Ik had altijd discussies met haar over dat ik nooit zou lezen en dat ik het nooit leuk zou vinden. Maar op een dag gaf zij me een boek dat ik echt leuk vond en elke keer kwam ze met een nieuw boek, dus vanaf dat moment begon ik meer te lezen.
Die juf kende ik al best lang. We hadden speciale gesprekken toen ik in groep 6 zat. Toen spraken we al veel over mijn spelling en de tip die ze gaf, was dat ik meer moest lezen, alleen negeerde ik dat altijd. Het jaar erop kwam ik in haar klas, dus moest ik wel lezen. Ze was een doorzetter, zelfs in haar klas wilde ik eigenlijk niet lezen, maar ze bleef doorgaan, ze bleef het proberen en uiteindelijk vond ik lezen steeds leuker worden, omdat zij steeds leukere boeken gaf.’
Laten we vooral leren van de Mitchells van deze wereld en hun juffen en meesters allemaal proberen om leeshelden te worden voor de kinderen en jongeren om ons heen!
Overigens ben ik van mening dat Leesplein nooit verwoest had mogen worden.